Belastingvoordeel mindert, energiekosten dalen licht en lokale regelingen blijven onduidelijk: 2026 wordt een jaar van verschuivingen voor wie elektrisch rijdt. Dit overzicht legt uit wat er precies verandert en hoe dat de portemonnee raakt.
Bijtelling 2026: tijdelijke verlichting voor zakelijke EV-rijders
Voor zakelijke rijders komt er tijdelijk lucht: de bijtelling over de eerste 30.000 euro van de cataloguswaarde van elektrische auto’s blijft nog een jaar op 18 procent staan. Daarmee is de verwachte stijging naar 22 procent uitgesteld en blijven leasekosten voor veel zakelijke gebruikers relatief aantrekkelijk.
Deze maatregel is vooral relevant omdat bedrijven en zakelijke rijders een groot deel van de afzet van autofabrikanten bepalen. Blijft die vraag uit, dan voelen autofabrikanten dat meteen. Daarom is deze verlaging van de bijtelling een duidelijke stimulans om de overstap naar elektrisch rijden niet uit te stellen.
Voor leasebeslissingen betekent dit dat budgetten en total cost of ownership opnieuw bekeken moeten worden: een lagere bijtelling verhoudt zich direct tot netto leasekosten voor werknemers en werkgevers. Vooral bij kortlopende leasecontracten of vervangingscycli van 2 tot 4 jaar kan dit verschil in bijtelling het financiële plaatje aanzienlijk beïnvloeden.
Lagere stroomtarieven: klein voordeel bij laden
Goede nieuws voor laadpaalgebruikers: vanaf 1 januari 2026 daalt het leveringsdeel van de stroomkosten met 1 cent per kWh, van 12 naar 11 cent. Dat klinkt misschien weinig, maar bij gemiddeld laden scheelt het per laadbeurt al snel enkele dubbeltjes tot ongeveer een halve euro, afhankelijk van de laadsessie.
Het is wel afhankelijk van de laadpaalexploitant of deze besparing daadwerkelijk wordt doorgegeven aan consumenten. Wie thuis oplaadt of via een vaste laadpaal op werk, profiteert het meest; bij publieke snelladers is doorberekening vaak minder gunstig.
In de praktijk betekent dit dat vaste laadplekken — thuis of op het werk — relatief aantrekkelijk blijven voor wie veel kilometers maakt. Voor incidentele gebruikers of reizigers die vaak op snelladers vertrouwen, blijft het prijsverschil tussen verschillende aanbieders en locaties een belangrijke factor bij het plannen van laadsessies.
Wegenbelastingkorting (MRB) slinkt fors in 2026
Een duidelijke tegenvaller is de flinke inperking van de motorrijtuigenbelasting (MRB)-korting voor elektrische auto’s. Waar in 2025 nog 75 procent korting van kracht was, daalt die korting in 2026 naar 30 procent. Daarmee wordt de wegenbelasting voor EV’s substantieel hoger.
De overheid geeft aan dat deze korting tot 2028 grotendeels zo blijft en daarna gefaseerd afgebouwd wordt richting volledige afschaffing in 2030. Dat betekent dat elektrische rijders langzaam steeds meer dezelfde MRB-last gaan dragen als benzine- of dieselrijders. Voor consumenten die nu kiezen voor een elektrische auto is het belangrijk dit in de totale kostenberekening mee te nemen.
Een concreet voorbeeld verduidelijkt de impact: stel een auto valt onder een kwartaaltarief van 450 euro in Noord-Holland; met 75 procent korting betaalde een EV-eigenaar netto 112,50 euro per kwartaal. Met 30 procent korting wordt dat 315 euro per kwartaal. Dat is een flinke stijging die het plaatje van ‘goedkoper rijden’ aanzienlijk kan beïnvloeden.
Voor langetermijnbezitters verandert dit ook de terugverdientijd van een EV: waar MRB-voordeel vroeger een belangrijk argument was, moet dat voordeel nu zwaarder worden afgewogen tegen onderhouds- en energiekosten over meerdere jaren. Dat is vooral relevant voor particulieren die de auto meerdere jaren willen houden in plaats van regelmatig te leasen of te wisselen.
BPM en provinciale opcenten: extra kostenposten blijven
Ook de BPM voor elektrische auto’s blijft niet volledig achterwege. Voor 2026 staat een minimumbedrag van ongeveer 667 euro vermeld, en daarbij bestaat de kans op een inflatiecorrectie door de Belastingdienst. Die extra euro’s maken elektrische auto’s dus niet per definitie goedkoper bij aanschaf.
Daarnaast kunnen provinciale opcenten op motorrijtuigenbelasting licht stijgen, wat vooral lokale verschillen creëert. Wie in een provincie woont met hogere opcenten, merkt dat meteen in de kwartaal- of jaarnota.
Deze combinatie van nationale en lokale heffingen zorgt ervoor dat vergelijken tussen regio’s loont: twee identieke auto’s kunnen door provinciale verschillen en BPM-invloeden netto uiteenlopende kosten geven. Dat maakt het nog belangrijker om bij aankoop niet alleen naar de catalogusprijs te kijken, maar naar de volledige fiscale context.
Lokale subsidies en fiscale regelingen voor bedrijven
Sinds 2025 zijn landelijke aanschafsubsidies zoals SEBA en SEPP grotendeels afgeschaft, maar lokaal blijven er mogelijkheden bestaan. Verschillende gemeenten en provincies bieden nog subsidie op laadpaalinstallatie of andere voorzieningen rond elektrisch rijden. Deze regelingen verschillen sterk per gemeente en vragen om lokaal onderzoek.
Voor bedrijven zijn er nog steeds fiscale instrumenten om duurzaamheid te stimuleren. Regelingen die milieu-investeringen belonen, blijven bestaan en kunnen belastingvoordeel bieden bij aanschaf van elektrische bedrijfswagens of bij plaatsing van laadinfra op het bedrijfsterrein. Dit maakt zakelijk investeren in EV’s deels aantrekkelijk ondanks de krappere landelijke gunstmaatregelen.
Het loont voor bedrijven om deze lokale regelingen te combineren met investeringsplannen: een slimme timing van aanschaf en installatie kan fiscale voordelen maximaliseren en operationele voordelen zoals lagere laadtarieven of efficiëntere wagenparkplanning opleveren. Daarbij is advies van een fiscalist of fleetmanager vaak rendabel.
Wat betekent dit voor de keuze van consumenten en bedrijven?
Het landschap rond EV-financiering wordt complexer. Consumenten moeten bij aanschaf niet alleen naar aanschafprijs en actieradius kijken, maar ook naar verwachte MRB, lokale opcenten en de kans op inflatiecorrecties bij belastingen. Zakelijke rijders hebben nog een tijdelijk voordeel met de verlaagde bijtelling, wat leasekosten aantrekkelijk houdt, maar dat voordeel lijkt niet blijvend.
Voor bedrijven blijft het zinvol om belastingvoordelen en lokale subsidieopties goed door te rekenen. Investeringen in laadinfra kunnen nog steeds fiscale voordelen opleveren en het wagenpark toekomstbestendig maken.
Een praktische aanpak is een checklist maken met scenario’s voor 3 tot 7 jaar: aanschafkosten, laadkosten bij verschillende laadlocaties, MRB en eventuele lokale heffingen. Zo ontstaat een reëel beeld van de kosten en kan gekozen worden voor het meest rendabele model en financieringsvorm.
Conclusie: elektrisch rijden wordt minder vanzelfsprekend voordelig, maar blijft interessant
Samenvattend: de gunstige randvoorwaarden voor elektrische auto’s nemen deels af — met name door de veel kleinere MRB-korting — terwijl er tegelijkertijd kleine voordelen blijven, zoals de bijtellingsverlaging voor nog een jaar en iets lagere stroomprijzen. Lokale subsidies en fiscale kansen voor bedrijven bieden extra speelruimte voor wie goed zoekt.
Voor wie nu overweegt over te stappen naar elektrisch rijden geldt daarom: maak een complete kostenberekening over meerdere jaren, inclusief wegenbelasting, BPM, laadkosten en mogelijke lokale subsidies. Dat geeft het beste beeld of elektrisch rijden in de eigen situatie echt goedkoper of vooral duurzamer is.
Daarnaast is het verstandig om naast de pure cijfers ook naar praktische zaken te kijken: beschikbaarheid van laadmogelijkheden, laadtijd, en dagelijkse rijbehoefte. Die mix van financiële en praktische overwegingen bepaalt uiteindelijk of een EV de juiste keuze is voor nu of dat wachten met een scherp oog op beleid en prijzen verstandiger is.
FAQ
Hoeveel scheelt de bijtelling 2026 voor zakelijke rijders praktisch?
De bijtelling blijft tijdelijk 18% over de eerste €30.000, wat vooral bij korte leaseperiodes en dure modellen netto merkbaar scheelt. Exacte impact hangt af van het salaris en het gekozen leasecontract.
Profiteer ik automatisch van de lagere stroomtarieven?
Niet automatisch: de verlaging van het leveringsdeel is klein en hangt af van je laadpaalexploitant. Thuis- en werklaadplekken geven meestal het meeste voordeel; publieke snelladers vaak minder.
Hoe bereken je of een EV nu nog steeds goedkoper is?
Maak een 3-7 jaar berekening inclusief aanschafprijs, MRB, BPM, laadkosten, onderhoud en lokale subsidies. Vergelijk verschillende provincies en scenario’s voor realistische total cost of ownership.
Bron: Autoblog








