Nederland heeft in de afgelopen jaren een snelle verandering doorgemaakt op het gebied van elektrische auto’s. Het besef dat elektrisch rijden de toekomst is, begint overal door te dringen. Maar hoe vertaalt deze groei zich in de verschillende gemeenten? Terwijl elektrische voertuigen duidelijk in opkomst zijn, zien we aanzienlijke verschillen per regio in Nederland. Voor velen is het een uitdaging om te begrijpen waarom sommige gemeenten vooroplopen, terwijl anderen achterblijven. Deze blog neemt je mee door de cijfers en curiositeiten en laat zien waar jouw gemeente staat in deze elektrische autowedloop.
Gemeenten met de meeste elektrische auto’s
De gemeente Houten is een absolute koploper in de revolutie van de elektrische auto. Hier is bijna drie op de tien voertuigen elektrisch, met maar liefst 27,1 procent van het wagenpark dat duurzaamheid omarmt. Haarlemmermeer volgt op de voet met een eveneens indrukwekkend aandeel van 25,1 procent. In Breda zien we dat 22,7 procent van de voertuigen elektrisch is, Almere heeft 20,9 procent en Amersfoort sluit de rij met 19 procent.
Waarom juist Houten, Haarlemmermeer en Almere de lijst aanvoeren, is bij nadere inspectie begrijpelijk. Deze gemeenten hebben woningbouw die gezin- en autovriendelijk is, met privéparkeerplaatsen die de installatie van laadpalen heel praktisch maken. Ook helpt het dat de gemiddelde inkomens in deze steden hoger liggen, waardoor de aanschaf van een elektrische auto voor meer inwoners haalbaar is.
Breda en Amersfoort zetten bovendien sterk in op beleid en initiatieven die de adoptie van elektrische voertuigen stimuleren. Interessant is dat het aantal geregistreerde elektrische auto’s niet altijd aangeeft waar ze daadwerkelijk rijden. Soms hangt het af van waar de auto-eigenaar geregistreerd staat. Kleinere, welvarende gemeenten domineren vaak de lijst van plaatsen waar elektrische voertuigen daadwerkelijk worden gebruikt. Rozendaal is zo’n verrassende speler, met 18,9 procent elektrische voertuigen die het straatbeeld sieren.
Laadpalen: een schaars goed
Als je denkt aan laadpalen in Nederland, is Amsterdam zonder twijfel de onbetwiste leider. Met 36.645 laadpunten ben je daar nooit ver verwijderd van een plek om jouw elektrische auto op te laden. Rotterdam doet het ook goed met 29.764 laadmogelijkheden, gevolgd door Den Haag met 23.328. Maar niet overal is de situatie zo rooskleurig. Vlieland beschikt over slechts 53 laadpunten, waarmee het niet hoog scoort op de laadpalenschaal. Schiermonnikoog ligt daar dichtbij met 54 punten.
In contrast met de grotere gemeenten zijn kleinere gemeenschappen zoals Rozendaal, met 222 laadplekken, goed op weg. De eilanden Ameland en Terschelling hebben respectievelijk 286 en 318 plekken, wat aantoont dat ook in deze afgelegener gebieden stappen worden gemaakt om elektrisch rijden te faciliteren.
Laadpunten zijn cruciaal in de elektrische revolutie, want geen enkele bestuurder rijdt graag met de angst voor een lege batterij. Steden die investeren in infrastructuur zien vaak een stijging in elektrische auto’s.
Regio’s waar elektrische auto’s nog schaars zijn
Sommige gemeenten lijken nog niet mee te gaan in deze elektrische revolutie. Vlieland, bijvoorbeeld, heeft minder dan een procent van het wagenpark elektrisch. Gemeente Pekela volgt met een bescheiden elektrische voetafdruk van 1,6 procent. Ook Staphorst, Westerwolde en Schiermonnikoog bungelen onderaan de lijst. Verschillende factoren spelen hierin een rol, zoals lagere inkomens en een voorkeur voor oudere auto’s die op fossiele brandstoffen rijden.
Op dit soort plekken zijn de economische omstandigheden vaak minder gunstig voor de overstap naar elektrisch rijden. Ook spelen culturele aspecten en de beschikbaarheid van infrastructuur een rol, evenals gemeentelijk beleid dat de transitie naar elektrische auto’s niet prioritiseert. Op de autoluwe eilanden speelt nog mee dat de behoefte aan een uitgebreid wagenpark simpelweg lager is.
Achterblijvende steden in de elektrische race
Naast bovenstaande zijn er gemeenten die, ondanks stijgende nationale cijfers, achterblijven in de adoptie van elektrische voertuigen. Westerwolde is een opmerkelijk voorbeeld. Hier zijn de inkomens gemiddeld lager, wat vaak resulteert in een hogere aanwezigheid van oudere voertuigen op de wegen. Deze gemeenten hebben ook een minder ontwikkelde laadinfrastructuur, wat de adoptie van elektrische auto’s vertraagt.
Gemeentelijk beleid speelt hierin een rol. Hoewel elektrisch rijden landelijk wellicht aan momentum wint, zijn lokale beleidsmakers soms traag in de zoektocht naar duurzame oplossingen. Als jij in een van deze gemeenten woont: raak niet ontmoedigd! Het tempo van verandering kan aanvoelen als een potje Monopoly waarbij iedereen hotels koopt terwijl jij nog huizen bouwt.
Maar weet dat zelfs de plekken die nu achterblijven, door innovaties en subsidies binnenkort mogelijk een inhaalslag kunnen maken. En dat zou, wie weet, tot verrassende nieuwe elektrische hotspots kunnen leiden.
FAQ
Wat zijn de belangrijkste steden met het hoogste percentage elektrische voertuigen?
Houten leidt met een aandeel van 27,1 procent, gevolgd door Haarlemmermeer, Breda, Almere en Amersfoort. Deze steden blinken uit door goede laadpaalfaciliteiten en gemeentelijke stimulansen voor elektrisch rijden.
Waarom zijn elektrische auto’s niet overal even populair?
Verschillen in inkomen, laadinfrastructuur en gemeentelijk beleid leiden tot grote variaties in de adoptiegraad van elektrische auto’s in Nederland.
Welke plekken hebben het kleinste aandeel elektrische voertuigen?
Vlieland, Pekela en Staphorst staan bovenaan de lijst van gemeenten met de laagste penetratie van elektrische voertuigen, ondersteund door unieke lokale omstandigheden en economische beperkingen.
Hoe ondersteunen steden elektrisch rijden met laadinfrastructuur?
Grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zetten groots in op openbare laadmogelijkheden door een uitgebreid en continu uitbreidend netwerk op te zetten.
Is de eigenaar van de auto altijd degene die hem bestuurt?
Niet altijd. Vaak worden voertuigen geregistreerd op het adres van de eigenaar, maar in andere gemeenten daadwerkelijk ingezet, met name in kleinere, welvarendere regio’s.
Bron: Energievergelijk.nl